|
Deze maand wil ik het spotlicht richten op de eerste microfoon van Sennheiser: de DM 1.
Sommige carrières zijn grotendeels gebaseerd op toeval; succes is vaak géén keuze, ongeacht wat mensen tegenwoordig willen geloven.
Fritz Sennheiser, geboren in 1912, in Berlijn, wilde tuinarchitect worden, maar begreep dat het hem weinig perspectief zou bieden op werk in het Duitsland van het Interbellum. Daarom besloot hij voor zijn tweede keuze te gaan: elektronisch ontwerp.
Tijdens zijn studie hielp hij een nagalmsysteem te creëren voor een orgelconcert dat in de open lucht zou worden gehouden tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. Het systeem moest snel worden uitgevonden; niemand had eraan gedacht dat orgels het gereflecteerde geluid nodig hebben dat van de muren terug wordt gekaatst en daarom natuurlijk afwezig is in de open lucht.
Het ontwerp bestond uit het metalen binnenwerk van een vleugel met de snaren, die aan één kant werden gevoed met het geluid van het orgel en na passage door het frame opnieuw werd opgenomen aan de andere kant; de snaren produceerden het galm effect, niet heel anders dan de latere veergalmsystemen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Sennheiser in Hamburg aan hoogfrequente zenders en cryptografie tot zijn werkplek werd gebombardeerd, waarna het laboratorium en Jorg naar het kleine stadje Wennebostel op het platteland werden verplaatst.
Na de oorlog werd het gebouw bezet door Britse troepen die het onderzoek illegaal bestempelden, op overtreding stond de doodstraf, ze sloten het laboratorium en namen de apparatuur in beslag. Al snel gingen de troepen verder waarop besloot Sennheiser zijn oude werkplaats te kraken. Hij noemde het naar de stad: Labor W.
Zeven ampèremeters die waren achtergelaten, werden omgebouwd tot voltmeters en door Fritz verkocht aan Siemens. Deze telecomgigant vroeg Sennheiser vervolgens of hij 200 exemplaren kon produceren van een speciale microfoon ontworpen voor radio, die de voormalige Siemens-leverancier Henry Radio uit Wenen niet kon leveren omdat hun fabriek in puin lag.
Sennheiser en zeven voormalige collega's klaarden de klus, gebruik makend van machines die nog niet waren verwijderd. Het kopiëren van de microfoon bleek zeer arbeidsintensief te zijn, omdat het ontwerp precies moest worden gevolgd, anders zou de geluidskwaliteit aanzienlijk verslechteren.
Later gaf hij toe dat hij nooit microfoons zou zijn gaan maken als Siemens hem dat niet had gevraagd.
De DM1 was een exacte kopie van de Henry Radio HM 1; een dynamische omni. Net als het origineel had het geen andere markering dan een serienummer. Het frequentiebereik was 30-10.000 Hz, in latere jaren was de oorspronkelijke impedantie van 25 Ohm gewijzigd in 200 Ohm om beter geschikt te zijn voor modernere radioapparatuur.
Op basis van dit ontwerp produceerde Sennheiser zijn eigen versie in 1947, de DM 2 (Dynamische Microfoon 2); het was goed klinkend model (50-8000 Hz) dat veel gemakkelijker en sneller kon worden gemaakt. Ook deze was bestemd voor Siemens maar werd ook verkocht onder de eigen naam Labor W en werd al snel populair bij verslaggevers en radiostations.
Dit model vormde de basis voor alle daaropvolgende Labor W microfoonontwerpen en leidde tot de beroemde MD 21, een klassieker uit 1953, die tot op de dag van vandaag in productie is (zie microfoon van de maand oktober 2013).
In 1958 werd de naam van het bedrijf veranderd in Sennheiser, het zou een van de meest iconische microfoonfabrikanten aller tijden worden.
Henry Radio werd na de oorlog heropgericht en maakte microfoons (en andere producten) voornamelijk voor de Oostenrijkse markt totdat de productie rond 1964 stopte.
Dit is een van de modellen die te vinden zijn in mijn boek Witnesses of Words, dat onlangs is uitgebracht. Meer informatie daarover is te vinden op: www.witnessesofwords.com
|
|
|
|
|
Top: Sennheiser's DM 1
Midden: Henry HM 1 en advertentie uit 1943
Onder: Labor W DM 2 en de Villa Hausmann in Wennebostel waar de firma begon |
|
|
|